zaterdag 9 maart 2013

The good enough mother ain't so bad...

Over een knappe jongeling...

Enige tijd geleden kaartte ik in deze blog het dubieuze idee aan van allerlei topdingen zoals topcriminelen en hun evenbeelden de toprechercheurs, topbankiers en topkoks ("De markt is een viswijf")
Deze week verscheen een in mijn ogen eerder trieste uitspraak van Tia Hellebaut (dS 7/3/13): ”Maar én supermama én superatlete, dat lukt niet”. Ze noemt zichzelf in het artikel ook topsportvrouw. In elk geval, ze besluit om met haar sportcarrière te stoppen. Ze kan geen  vrede nemen met middelmatigheid.
Toen ik mijn leven als knappe jongeling doorbracht, was er weinig waar ik meer op neerkeek dan op middelmatigheid. Ik had er ook een heilige schrik van. Ik zwoer mezelf dat ik nimmer of nooit een middelmatig leven zou leiden, dat stond voor alles wat saai, doordeweeks en onopvallend was.
Nu ik de leeftijd heb bereikt waarop ik destijds vooruitblikte, moet ik het volgende vaststellen: Ik denk er nog steeds ongeveer hetzelfde over… maar in de ogen van de puber die ik was, ben ik hoogstwaarschijnlijk erg middelmatig. Hoe die paradox uit te leggen?


Tia Hellebaut

De volgende belangrijke nuance in gedachtengang is de sleutel: vandaag probeer ik waar mogelijk te volgen wat mijn verlangen me als richting aanwijst. Enkel in dat opzicht ben ik niet middelmatig, want ik durf mijn neus achterna te gaan én mijn hart te leggen in wat ik doe. Als dat mogelijk is tenminste. Maar goed, dat is zelden saai of zielloos.
Soms doe ik unieke dingen, soms erg doordeweekse. Maar wat ik wil zeggen is dit: mijn idee van middelmatigheid was vroeger ‘dat wat iedereen doet’ of ‘het niveau dat de meesten ergens in bereiken’. En een vol leven leiden was dan bijgevolg dingen doen die anderen niet doen of de dingen veel beter doen dan de anderen.

Vandaag laat ik die ‘anderen’ zoveel mogelijk voor wat ze zijn. Mijn plezier wordt veel minder gestuurd door anderen, waar ik me dan óf zou moeten tegen verzetten, óf die ik zou moeten overtreffen. Als ik me daar in zou engageren, draait mijn hele leven rond die ‘anderen’, toch? Dan kijk ik de hele tijd over de haag. Dan leef ik ‘voor de buren’.

Als ik Tia Hellebaut hoor, dan voel ik het grote gewicht die de ander in haar leven inneemt, een ander die eigenlijk haar richting bepaalt: wat ze zelf verlangt of hoe zij dat wil bereiken, is niet de norm die ze volgt. Want het resultaat daarvan zou zijn dat ze het onvermijdelijk af en toe ‘minder goed’ zou doen dan de ander.
Met haar uitspraak oriënteert ze zich naar het moederschap van anderen en daar wil ze de overtreffende trap van zijn.

Good enough

Een topmoeder is zowat het omgekeerde van wat de psycholoog  Winnicott de ‘Good enough mother’ noemt.  Wel, die is zo slecht nog niet…
Good enough’ wil misschien niet zozeer zeggen: “ik stel me tevreden met de middelmaat en streef niet naar iets beters”. Maar wel eerder: “Het is goed genoeg om vervolgens met rust gelaten te worden door die ander en alles wat die voorschrijft om me te kunnen concentreren op mijn eigen verlangen.”

Het woord “genoeg” wijst ook op een zekere mate – en verwijst dus ook onrechtstreeks naar de middel-matig-heid: Er is een grens die hier in acht wordt genomen. Ook in het moederschap. Teveel, te goed moederschap werkt verstikkend…

De Goede Bedoelingen van anderen kunnen ons immers verpletteren. Diegenen die handelen vanuit goede intenties, zijn niet zelden een beetje blind voor de eigen drijfveren. Ze denken te weten wat de ander wil, denken te weten wat de universele norm is en proberen daar hun best voor te doen. Dat de subjectieve normen van diegenen die ze met goede bedoelingen overstelpen misschien iets helemaal anders inhouden, komt dan niet eens in hen op. Of nog: de top van de moeder/vader is misschien niet de top van het kind.
In die zin laat het ‘good enough’ van de ouder ook voldoende ruimte voor het ‘good’ van het kind.

Het alternatief is één Good, voor iedereen. Dát is echte middelmatigheid…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties: