donderdag 14 maart 2013

Pauselijke uitspraak over holebi-adoptie


Inleidend

Onze nieuwe paus zou in het verleden verklaard hebben dat het adopteren van kinderen door holebi-koppels een vorm van discriminatie is jegens het kind.
Her en der zijn mensen en verenigingen verontwaardigd. Maar als ik even de onmiddellijke context verlaat, zeg ik: hij heeft gelijk.

 

Over holebi- en heterokoppels

Ik verklaar me nader: Holebi koppels die een kind opvoeden, doen dat in een heel specifieke situatie, in een welbepaalde tijd en cultuur. Ze geven hun kind bepaalde waarden mee. En ze onthouden hun kind sommige zaken, die misschien een voordeel zouden zijn in hun verdere leven. Heel wat zaken die bij andere gezinsvormen faciliterend werken omdat ze de norm volgen, zullen hier niet vanzelfsprekend zijn, en de kans dat een kind in dit gezin tegen een en ander moet opboksen is groot. Dat is inderdaad een vorm van discriminatie.

Wel, in die zin verschillen holebi-gezinnen geen moer van andere koppels, in casu heteroseksuele koppels. Ook die voeden hun kind op in een bepaalde tijd en ruimte, bieden het bepaalde voor- en nadelen en ontzeggen het allerlei zaken. Ook hún kind zal bepaalde zaken die faciliterend werken, ontberen (tenzij hun ouders alléén maar sociaal wenselijk/normconformerend gedrag vertonen, wat op zich al een hele kluif zal zijn voor het opgroeiend kind in kwestie) en ook hún kind zal tegen een en ander moeten opboksen. Net omdat zij, en niet een ander ouderpaar, de opvoeding voor hun rekening nemen. En elke ouder is beperkt, want uniek. De sterkte is meteen de zwakte, of omgekeerd.


Structurele discriminatie

Met andere woorden: De opvoeding van een kind is misschien wel altijd discriminerend naar een kind toe. Het kind moet het doen met ouders die vanuit een heel specifieke invalshoek hun werk als ouder doen. Al is dat nog zo goed, het zal altijd anders zijn dan de opvoeding van andere ouders. De opvoeding zal kansen bieden, maar ook kansen ontnemen. Discriminatie heeft te maken met onderscheid maken, waaruit (meestal) nadeel voortvloeit voor een specifieke partij. Wel, als ouder kan je niet anders dan een onderscheid maken tussen je eigen kind en dat van anderen en vanuit dat onderscheid je kind ondersteunen op een heel subjectieve manier.
Geboren worden in een gezin van tien, in een kansarm gezin, in een gezin van ouders met psychiatrische problemen,…  het houdt een zekere discriminatie in… net als geboren worden als enig kind, in een erg rijk gezin of een gezin van ouders zonder noemenswaardige problemen. Allen kennen ze een vorm van discriminatie: het betreft telkens ‘een’ gezinsvorm, ‘een’ opvoeding die een kind bepaalde zaken aanbiedt en andere ontzegt.

Maar het begint al vroeger: geboren worden, is helemaal geen emancipatorische zaak. Geen enkel kind wordt gevraagd naar z’n mening, geen enkele baby krijgt de keuze of hij al dan niet geboren wenst te worden en indien ja, bij welk soort ouders.
Geboren worden heeft eigenlijk iets structureels discriminerends, de stem van de infans wordt niet gehoord.


De romantisering van het gezin


Vaak zien we bij streng gelovigen een soort verabsolutering van het gezin, van kinderen krijgen binnen een stabiele gezinsvorm, binnen het heteroseksuele huwelijk. Het is mijns inziens een vorm van romantisering van het ‘normale’ gezin, die al dan niet deels voortkomt uit het zelf niet hebben van kinderen. Het normale gezin wordt bijna vergoddelijkt, in navolging van het huwelijk als goddelijk instituut.
Tegenover die romantische visie op het heteroseksuele gezin, staat dan bijvoorbeeld de idee van holebi-koppels, al dan niet met kinderen. Die vorm is dan natuurlijk eerder ‘des duivels’.
Beide visies kaderen in hetzelfde ideaal en houden elkaar in stand. Toegeven dat holebi-gezinnen misschien nog zo slecht niet zijn, is inzien dat heteroseksuele gezinnen misschien niet altijd goed zijn.

Maar hetzelfde geldt voor alle ouders: het is gemakkelijk om alleen maar snel de pauselijke afkeer van holebi-adoptie neer te sabelen. Het is iets moeilijker om tegelijk toe te geven dat elke ‘normale’ gezinsvorm een vorm van discriminatie is jegens het kind.
Vanuit die idee valt trouwens heel wat constructiefs te doen met opvoeding. Meer zelfs, ik denk dat het verabsoluteren van de eigen gezinsvorm en/opvoedingsnormen en het ontkennen van het structureel discriminerend kader van een gezin (of simpeler: de begrenzingen en beperkingen), in de weg staat van de ‘groots mogelijke vrijheid’ die het kind geboden kan worden, van het ‘grootst mogelijke verschil’ dat kan bestaan tussen de ouders en het kind, opdat een kind zich tot uniek individu kan ontplooien.

In dat licht kan de uitspraak van de paus misschien (radicaal) anders worden geformuleerd: “Opvoeden van kinderen door holebi-koppels is even discriminerend naar kind als opvoeden van kinderen door heterokoppel”. Maar misschien zijn dan nog meer mensen boos…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties: