Posts tonen met het label pesticiden. Alle posts tonen
Posts tonen met het label pesticiden. Alle posts tonen

maandag 25 februari 2013

Maya de bij

In de hele bijendiscussie (vandaag nog in de krant) ontbreekt een belangrijke stem: die van de bij zelf. Omdat ik het emancipatorisch paradigma hoog in het vaandel draag, volgen hier – en daar ook – wat citaten van Maya de bij.
Met zachte hand even uit hun context gehaald en in een antropocentrischer perspectief geplaatst, kunnen haar uitspraken zo met die van Sartre verwisseld worden:

 

“Ik ben blij dat ik eruit ben, het was zo benauwd!”

“Het wordt steeds gekker.”

“Nou zeg, komt er nooit geen einde aan?”

“Laat niet alweer je kop hangen omdat je niet kunt vliegen. Ik heb pas geleden nog een paard leren kennen en dat kon ook niet vliegen.”

“Objection contre la science: ce monde ne mérite pas d’être connu.” (kan ook van Cioran zijn…)

“Wat doen die daar nou?”

“Je moet natuurlijk niet een gezicht opzetten als van een verregende tulp.”

“Waarom leg je het me niet uit, maar dan zo dat ik het kan begrijpen?”

"Weet je waarom het spreken je zoveel moeite kost? Omdat je altijd op je eentje rondkruipt.”

“Ik weet waarom u het me niet zegt; omdat u het zelf niet weet!”

“Waarom lacht u? Ik vind het helemaal niet leuk.”

“Hei daar, waar ben je?” (kan ook uitspraak in pauselijk privé-gebed zijn)

“Wacht even!”

“Oh, wat een mooie boel…”

“Ik geloof dat ik moet stoppen: als ik nog meer honing in doe, loop hij over.”

“We kunnen toch ook potjes met deksels maken, die niet kunnen overlopen?”

“Niemand heeft me verteld hoe zwaar het is.”

En, parce que “La chair des femmes se nourrit de caresses comme l'abeille de fleurs”, ook nog deze:

“Hallo Willy!”
"Kijk eens wat het leuk wiebelt als je er aan komt!”

 

maandag 11 februari 2013

Bioman

Er was een tijd waarin ik me Bioman waande. De Frans gedubde weliswaar, die waarover Bernard Minet zong, maar dat deed niets af aan het plezier. Vandaag bestaat Bioman echter niet meer.
Daar zie ik op deze maandag drie redenen voor: Eén, ik ben ouder en dwazer geworden. Twee, de Japanners zijn ouder en dwazer geworden. Drie, de wereld is ouder en dwazer geworden.

Vandaag bots ik in de Aldi Info op publiciteit voor antischimmelspray (“Vernietigt schimmel en algen op vochtige plaatsen”). Handig, want zag ik daar in de badkamer niets groeien? Soms schimmelt het ook in mijn hoofd, maar dat went. Met kindveilige verstuiver, lees ik verder, dus ook dat zit snor.


In een groen vierkantje daarnaast lees ik evenwel het volgende: “Gebruik biociden veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie
Het is de eerste keer dat ik op dat woord bots, biocide. Insecticide ken ik, pesticide, genocide, parenticide, infanticide,…  Maar wat is biocide? Het doden van iets, maar wat?
Het is ‘een stof die organismen doodt’, lees ik op Wikipedia. In de uitgebreidere definitie wordt verduidelijkt: ‘schadelijke organismen’. En dat is dan weer ‘elk organisme dat ongewenst aanwezig is of een schadelijke invloed heeft op de mens, zijn werkzaamheden of de door hem gebruikte of vervaardigde producten, op dieren of op het milieu.’


Een organisme dat ongewenst aanwezig is, wat is dat? Ik denk spontaan aan Cioran met zijn uitspraak “l’Homme est le cancer de la terre." Maar de copywriters van de Aldi zullen wel niet doelen op de mens zeker? Iets als onkruid, dat wordt hier vast bedoeld.
Maar… onkruid bestaat niet. Wanneer een kruid zich op een plaats bevindt waar het door de mens niet is gewenst, wordt het onkruid genoemd. Het wordt dan eigenlijk in benaming letterlijk van zijn bestaan ontdaan. Zoals we een mens met een danig verfoeilijk gedrag een onmens kunnen noemen. Het is evenwel al gebeurd dat we mensen een cijfer gaven om hen van hun menselijkheid te ontdoen. Dan was het makkelijker om hen te extermineren.
Het is wellicht geen toeval dat diezelfde mensen/cijfers beschuldigd zijn geweest drager te zijn van allerlei schadelijke organismen, tot ze uiteindelijk zelf als zo’n organisme werden gezien: Ze werden luizen genoemd en de vergelijking werd tot aan haar grenzen doorgevoerd. En dat in een tijd, zoals Geert Mak het in In Europa stelt, dat mens geobsedeerd was met hygiëne en bacteriën. Uitroeien was als het ware de enige optie. Zo werd het althans verkocht.

Zo’n term ‘biocide’ roept wel wat op dus. Maar wat misschien nog het meest frappeert, is de snelst opgeroepen betekenis van het woord: ‘bio-cide’, het doden van alle leven.
Het is zo oud als de straat: wil je je van iets ontdoen, toon dan aan dat het ding/wezen niet nuttig is of zelfs schadelijk. Heb je het niet voor de psychoanalyse, zeg dan dat ze achterhaald is. Heb je zin om te jagen, zeg dan dat er teveel everzwijnen lopen en zelfs dat ze schadelijk zijn. Heb je een vaas gebroken, zeg dan dat ze toch iedereen in huis depressief maakte.

Niet dat ik een voorstander ben van schimmels of dat ik ze kweek. En toch leven we in een tijdperk waar nogal snel wordt aangenomen dat iets niet nuttig of dat iets schadelijk is. Wat zou er gebeuren als we alle schimmels zouden vernietigen? Schattige zeehondjes, woeste tijgers of sierlijke olifanten, die willen we wel helpen. Maar schimmels? Vernietig die maar.
Tussen zich laten overwoekeren door zogenaamde schadelijke organismen en die organismen vernietigen zit toch een grijze zone waarin een zekere vorm van samenleven mogelijk is, niet?
Het woord biocide bevat overigens ook het voorvoegsel ‘bio’ én het staat in een groen kadertje: dat alles roept meteen de associatie op met ecologie, hoewel het precies het omgekeerde inhoudt.

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het woord ‘biocide’ iets blootlegt over onze huidige existentiële aard. We doden alle leven. Maar… ‘bio’, dat zijn ook wij, we bestaan immers niet alleen maar uit verheven ideeën en al zeker niet uit Apps. Wij mensen zitten boordevol bacteriën en schimmels.
In dat opzicht is biocide een overkoepelende term voor alle andere –ciden: insecticiden, herbiciden,… en à la limite infanticide. Die ‘kindveilige verstuiver’ is dus vast ironisch bedoeld. 

donderdag 24 januari 2013

Een béétje vergiiif…


Soms zijn er van die interviews waar je zo overheen leest, maar die een achterliggend ideeëngoed laten zien, waar je beter even bij stilstaat. Vandaag in De Standaard (24/01/2013): Interview met Jan Tytgat, toxicoloog, over het feit dat ongeveer 80% van het fruit en 60% van de groenten in de Belgische rekken resten van pesticiden bevatten.

Ik reken hier niet af met de geïnterviewde man, maar enkel met zijn discours, bovendien enkel uit dit interview, en daarenboven enkel bepaalde delen in het interview. Maar boven alles… tijd voor een deconstructie!

1)      “Er is geen risico naar volksgezondheid toe”.

Dit citaat doet me denken aan het grapje van de statisticus: Die waadde door een rivier van gemiddeld een halve meter diep. Hij verdronk.
Ik kom hier op het einde op terug.


2)      “De EFSA bepaalt voor elk gewasbeschermingsmiddel een wettelijke norm die niet overschreden mag worden”

Ik doe allerminst aan onderzoeksjournalistiek. Ik trek de betrouwbaarheid van dit instituut niet in kwestie. Wel de intelligentie ervan. Een wettelijke norm is onderhevig aan de subjectiviteit van diegenen die hem opstellen. Bovendien zijn normen altijd tijds- en plaatsgebonden en dus erg relatief. Het is niet ondenkbaar dat wat vandaag de dag norm is, morgen als misdadig wordt gezien. Of… dat het nog erger wordt. Bisfenolvrije babyproducten waren tot voor kort ook slechts het stokpaardje van bepaalde merken, tegenwoordig is bisfenol hier helemaal not done. En zo zijn er nog wel wat stoffen te noemen, de gratis vervanging van loden (buiten)waterleidingen zijn er niet zomaar gekomen.
Met andere woorden, de intelligentie van een instituut dat normen uitvaardigt, is beperkt en tijds- en plaatsgebonden. Dynamisch dus. Zo’n norm is allesbehalve onveranderlijk. Het is een soort fotografische opname van een ‘weten’ op een bepaald moment, op een bepaald tijdstip.


Let overigens ook op de term ‘gewasbeschermingsmiddel’. Zoals ‘oorlog’ tegenwoordig ‘vrede’ wordt genoemd…

Dat brengt ons niet bij het volgende punt, maar we hoppen er desondanks heen!

 
3)      “Je moet realistisch zijn: de opbrengst is zoveel groter door pesticiden. Ook al zouden ze in een ideale wereld misschien niet bestaan.”

Deheer Tytgat laat ons geloven dat een pesticidevrije wereld een naïeve gedachte is, over een ideale wereld, iets voor dromers, en dat pesticiden de norm zijn. Wat een pervertering! Er zijn heel wat alternatieven voor pesticiden maar die manieren van landbouw worden erg weinig gefaciliteerd – integendeel, ze dienen op te boksen tegen machtige lobby’s. Een pesticidevrije wereld is een realiteit waar we potverdorie in moeten durven investeren, een haalbare kaart, het zijn de pesticiden die afwijkend zijn! De heer Tytgat stelt dat er “een wereldwijd akkoord is om pesticiden te gebruiken om iedereen van voedsel te voorzien.” Is het dan ok? Om dat lobby’s er wereldwijd akkoorden voor hebben bemachtigd? Is het dan ethisch? Dit is de tweede achterliggende visie (zie 2)) waar de heer Tytgat ons iets als een vanzelfsprekendheid doet aannemen, omdat er een norm/compromis/akkoord is. Ik weiger alvast om me dit verhaal te laten opspelden: dat pesticiden de nieuwe norm zijn.


4)      “Je gaat niet dood van een citroentje in de thee”

Haha! Het zijn angsthazen die zo’n domme fabeltjes geloven! Van een citroentje… haha. Het gebruik van een verkleinwoord toont hier een zekere neerbuigendheid. Maar het legt tevens ook bloot wat het probeert te verbergen: verkleinwoorden worden immers vaak gebruikt om iets af te zwakken maar tonen daarmee vaak net het nefaste karakter aan: sigaretje, whiskeytje, druppelke, broodje, frietjes,… en nu dus ook bespoten citroentjes.

De heer Tytgat ridiculariseert hier een idee maar wat mij betreft, slaagt hij daar niet helemaal in om de kern van waarheid die in de idee zit, van tafel te vegen. Onlangs maakten we eenzelfde soort ridicularisering mee, toen de wereld zou vergaan op 21 december 2012. Haha! Oenen, die dat geloven! Maar terwijl we lachen, is onze halve planeet al om zeep.
Natuurlijk vergaat de planeet niet zo ineens. Maar dát ze kwetsbaar is en sterfelijk, is me dunkt toch de kern van die hele discussie. En die kern wordt in het gelach meteen mee weggelachen.
Niemand zal sterven van een bespoten citroenschijfje. Maar dat het schijfje een schakel vormt van een door de markt georchestreerde en door een hoop instituten toegedekte, langzame vergiftiging, is misschien wél een evidentie?


5)      “Je gaat er niet dood van” impliceert wat mij betreft de bijhorende gedachte: “dus word je er sterker van”. Volg me eventjes in de redenering:

Een man wiens dochter meerdere keren was misbruikt vertelde me ooit: “Ze zal er toch ook sterker uitkomen. Ik zie soms van die kasplantjes die nooit iets hebben meegemaakt.” Echter:

a)      Sterker uit een trauma komen, is niet iedereen gegund. Sommigen komen er nooit uit.

b)      Er zijn adequatere manieren om je te wapenen tegen de slings and arrows of outraguous fortune. Een warm nest en zo. Of een zeker rouwproces doormaken, afscheid nemen van illusies, proberen te genieten van het heden,… Maar lijden om lijden te vermijden is, welja, onzin.

c)      Het Reële, bij uitstek datgene dat traumatiserend werkt, omdat ons symbolisch systeem hier tekortschiet in het verwerken van wat ons overkomt, wel, dat Reële slaat altijd onverwachts toe. Zelfs al is het verwacht, dan nog “slaat het toe”. Het onheil proberen te counteren is een soort infantiele almachtsgedachte (waar we ons allen natuurlijk aan laven…)

d)      Waartegen moeten we ons eigenlijk wapenen? Waartoe dienen trauma’s, om trauma’s in de toekomst aan te kunnen? Nee, de aanval zit in de verdediging zelf en dat is een perverte vicieuze cirkel waar slachtoffers vaak moeilijk uit raken.

e)      A la limite gaat het om de dood, niet? Sterker worden, zich wapenen… tegen de dood. Maar geen kruid is opgewassen tegen sterven. Geen wapen doet ons die strijd winnen. Wat een neurotisch tijdverlies (waar we ons alweer graag mee ledig houden…) om artificieel te gaan lijden, als wapen tegen de dood.

Waarom die hele uitleg? Omdat eenzelfde gedachte impliciet in dit discours over pesticiden verwerkt zit: “het is eigenlijk een norm en je gaat er niet van dood. We moeten leren leven met gif.” Als het een norm is, nagestreefd moet worden, betekent het dat er positieve associaties mee worden gemaakt. Die worden zelden uitgesproken, in dit artikel wordt enkel vermeld dat pesticiden helpen om voedsel te voorzien voor iedereen.


6)      In de hulpverlening voor verslaving (of “toxicomanie”) wordt de laatste jaren minder gesproken van soft- en harddrugs. Maar meer en meer van soft- en hardgebruik. Je kunt bijvoorbeeld een problematisch cannabisgebruiker zijn, maar een gecontroleerd cocaïnegebruiker. Niet dat het middel niets in de schaal legt: het soort middel faciliteert vaak bepaald gebruik. Er zijn echter een aantal verschillen met het vergiftigd worden door pesticiden. Ik denk aan het feit dat we hier weinig controle kúnnen hebben over de giffen die we binnenkrijgen. We weten amper wat we nemen, en hoeveel we ervan nemen (verspreid over alle voedingsmiddelen die we eten en hoeveel we ervan eten). Daarenboven kunnen we geen “nee” zeggen, zoals we dat wel kunnen ten aanzien van heel wat drugs (al onze ‘–tjes’). Het is met andere woorden geen keuze.


7)       Van een toxicoloog die uitspraken doet over pesticiden die mijn geliefden en ik binnenkrijgen, verwacht ik dat hij

a)      Meer durf vertoont en de angst voor collectieve angsthysterie (de bevolking die panikeert, zeg maar) trotseert ( De uitspraak “onze volksgezondheid is niet in gevaar” toont zijn preoccupatie hiermee aan)

b)      Meer durf vertoont in het aanklagen van die “nieuwe norm”. Het is niet omdat de norm langzaam opschuift, het is niet omdat men er akkoorden over sluit en het is niet omdat het een mooie doelstelling heeft (mensen eten geven) dat het ok is. Dat is het namelijk niet. Onze volksgezondheid is in gevaar!