Que?
Er gaan stemmen op om in Tunesië een regering
van technocraten aan te stellen. Zoals eerder bijvoorbeeld in Italië geschiedde.
De redenering is dat men – zeker in tijden van crisis – op ideologieën
gebaseerde regeringen best vermijdt. Het zou bijvoorbeeld erg lang kunnen duren
eer zo’n regering er überhaupt komt (zoals bij ons het geval was), en als ze er
komt, zou ze kostbare tijd kunnen verspillen aan interne meningsverschillen, in
plaats van het hoofd te bieden aan externe problematieken.
Maar zo’n regering van technocraten, daar valt wel een en ander over op te merken.
Utopie
In een technocratie worden beslissingen
genomen op basis van wetenschappelijke analyses van de probleemsituaties, niet
op basis van wat die of die partij graag gerealiseerd wil zien. Ik verwijs hier
echter naar een eerder stukje in deze blog waar ik het had over evidence-based handelen, om de onzin van dergelijke analyses aan te tonen.
De bedoeling van een technocratie, is het vermijden van ideologisch gestuurde acties.
Is dit echter geen utopie? Een regering bestaat uit mensen, niet uit robots.
Dat houdt in dat we met subjectieve invalshoeken en bijhorende acties rekening
moeten houden. De idee dat we een soort objectieve regering kunnen vormen, is
helaas een onmogelijkheid.
De DSM-begoocheling
Eenzelfde queeste heeft men gevoerd met de
DSM, de Diagnostical and Statistical manual
of Mental disorders: om een objectief beeld te krijgen van psychische
stoornissen, begon men een systeem van objectieve, meetbare criteria op te
stellen, door objectieve wetenschappers. Los van elke theorie, omdat men niet
langer verstrikt wilde raken in de wirwar aan psychologische stromingen die elk
hun zegje doen over stoornissen.
Daarbij ging men voorbij aan nogal wat gegevens:
1)
Wetenschap op zich is al iets
subjectiefs. Het is niet dé waarheid, het is telkens weer een waarheid, door
tijdsgeest en cultuur mee bepaald. Dé wetenschap bestaat overigens niet.
2)
Het idee van ‘meetbare criteria’ is
een ideologie op zich. Het is een manier van naar de werkelijkheid kijken, een (mislukt)
postmodern paradigma.
3)
Wetenschappers zijn mensen, subjecten
dus. Hun kijk is altijd subjectief; nooit objectief, aangezien ze geen objecten
zijn. Het hoogst haalbare en zeker het nastreven waard, is het proberen niet
samen te vallen met één subjectieve, eigen kijk, maar afstand daarvan te nemen.
Die abstinentie, dat zouden we ‘objectiviteit’ kunnen noemen.
De DSM-ontgoocheling
Het kinderachtige geloof in wetenschappers
die objectief zouden zijn, heeft als gevolg dat men de uitwassen van een aan
verdringing onderhevige ideologie niet ziet: Zo bleek bij eerder onderzoek dat zesenvijftig procent van de leden van de DSM
IV en IV-R commissie die
verantwoordelijk is voor het maken van de (nieuwe) indelingen, één of meer financiële verbindingen had met de
farmaceutische industrie. Dat houdt dus
in dat diegenen die zeggen wat het probleem precies is, geld ontvangen van diegenen
die zeggen wat de oplossing is.
Verder bleek 100% van de leden van de subcommissies 'Stemmingsstoornissen' en
'Schizofrenie en overige psychotische stoornissen' financiële banden te hebben met
de farmaceutische industrie (BRON: Wikipedia)
Bij de DSM V is het nog erger: Geen 56% maar tegenwoordig 69% van de
voorzitters heeft banden heeft met de farmaceutische industrie. Ook opvallend:
de meeste relaties met de farmaceutische industrie komen voor bij panelleden
die zich over ziektebeelden buigen waarvoor medicijnen de eerste behandeloptie
zijn. Zo is er in de werkgroep slaapstoornissen bij 100% van de leden sprake
van belangenvermenging. In de commissie voor neurocognitieve stoornissen, zoals
dementie, ligt dat cijfer op 89 procent, bij psychotische stoornissen op 83
procent. (BRON: DeMorgen
15/03/12)
Marktideologie
Zowel bij de DSM
als bij technocratieën zien we dat de “economie” of de “markt” naar voor wordt
geschoven als objectieve factor: “Laten we ons niet verliezen in geruzie tussen
ideologische standpunten (over een stoornis of over een maatschappij), laten we
objectief zijn.” Hoe doe je dat? Door de markt te volgen… die op zich één grote
ideologie is.
Laten we immers niet vergeten dat achter het aura van wetenschappelijkheid en zoegaamde
‘economische realiteit’, zich heel concrete individuen bevinden, mensen van
vlees en bloed, met jammer genoeg meestal een heel andere realiteit voor ogen:
persoonlijke winst.
Bart De Wever
Ik ben het niet
eens met zij die alle ideologie weg willen uit het politieke discours. Ik hoed
me voor extremen: zowel voor de –ismen waar elke partij naartoe kan evolueren,
als voor een totaal gebrek aan ideologie/idealisme.
Dat de N-VA vandaag vurig bekampt wordt, vind ik prima: ik stem altijd Groen en
het simplistisch nationalistisch ideeëngoed van Bart De Wever zal me worst
wezen. Maar dat hij structureel wordt bestreden, net omwille van het feit dàt
hij een ideeëngoed heeft, daar ben ik het niet mee eens. We zijn vandaag
allergisch aan ideeën, begaan de fout te denken dat een gebrek aan ideeën per
definitie objectiviteit inhoudt.
Niets is minder waar: Ons technologisch maatschappijmodel oog hyperobjectief,
maar daarachter zit een ongelooflijk grote ideologieënmachine: we krijgen
idealen en normen binnen, maar we proeven ze niet; ze smaken zoet noch zuur, ze
smaken naar niets, ze zien eruit als niets, ze hebben geen scherpe randen,
niets waar we ons aan storen en dus slikken we ze graag binnen.
We hebben geleerd om kritische en/of subjectieve invalshoeken te wantrouwen.
Terecht. Maar als we, puur om ons geweten te sussen, vervolgens blindelings die
zaken vertrouwen die geurloos, kleurloos en vormloos zijn, vanuit het idee dat
ze dan objectief zijn, dan vergissen we ons, denk ik.
Het doet me pijn dat een land als Tunesië, dat maar niet uit de greep van
idiote godsdienstideologieën komt, nu het ander extreem wil opgaan: een
regering van technocraten. Een DSM-regering quoi,
waarna we vroeg of laat een artikel zullen lezen over belangenvermenging, en
(fiscale) fraude.